SV | Tot de Kanaanieten tegen het oosten en tegen het westen, en de Amorieten, en de Hethieten, en de Ferezieten; en de Jebusieten op het gebergte, en de Hevieten onder aan Hermon, in het land van Mizpa. |
WLC | הַֽכְּנַעֲנִי֙ מִמִּזְרָ֣ח וּמִיָּ֔ם וְהָאֱמֹרִ֧י וְהַחִתִּ֛י וְהַפְּרִזִּ֥י וְהַיְבוּסִ֖י בָּהָ֑ר וְהַֽחִוִּי֙ תַּ֣חַת חֶרְמֹ֔ון בְּאֶ֖רֶץ הַמִּצְפָּֽה׃ |
Trans. | hakəna‘ănî mimmizərāḥ ûmîyām wəhā’ĕmōrî wəhaḥitî wəhapərizzî wəhayəḇûsî bâār wəhaḥiûî taḥaṯ ḥerəmwōn bə’ereṣ hammiṣəpâ: |
Tot de Kanaänieten tegen het oosten en tegen het westen, en de Amorieten, en de Hethieten, en de Ferezieten; en de Jebusieten op het gebergte, en de Hevieten onder aan Hermon, in het land van Mizpa.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Tot de Kanaanieten tegen het oosten en tegen het westen, en de Amorieten, en de Hethieten, en de Ferezieten; en de Jebusieten op het gebergte, en de Hevieten onder aan Hermon, in het land van Mizpa.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!